Voorwerp tussen je vingers doorgeven

  • Dit kan je met zijn tweeën of met meer doen.
  • Neem het voorwerp dat je hebt gekozen tussen je wijsvinger en middelvinger
  • Neem het over met je wijsvinger en middelvinger van andere hand.
  • Nu vraag je of het kind dit van je over kan nemen precies tussen dezelfde vingers als jij het vast hebt.
  • Als dat lukt mag het kind het met zijn andere hand overpakken met dezelfde vingers.
  • Dan neem jij, of een ander, het weer over met twee andere vingers. Bijvoorbeeld duim en ringvinger.
  • Je benoemt wat je doet en het spel herhaalt zich tot je alle mogelijkheden, voorwerpen en vingers hebt gehad.
  • Met meerdere personen: noem je eerst de naam aan wie je het door gaat geven: bijvoorbeeld: dit lepeltje geef ik aan Manouk.